De geschiedenis van het orgel

Onze stichting is in het bezit van de archiefstukken zoals beschrijvingen, bouwtekeningen en correspondentiebrieven betreffende de bouw van dit orgel in de jaren 1938 / 1939. Als bij het lezen van dit hoofdstuk uw interesse is gewekt om nog meer specifieke achtergrondinformatie te willen weten, dan kunt u via het secretariaat van onze stichting de archiefstukken opvragen.

Voor de bouw van het nieuwe pijporgel destijds heeft het bestuur van het R.K. Ziekenhuis zich deskundig laten bijstaan door adviseur Den Zeereerwaarde Geleerde Heer. Dr. C. Huygens. O.F.M., directeur der kerkmuziekschool (Plompetorengracht 3 Utrecht).

Op 27 oktober 1938 heeft Huygens namens het ziekenhuisbestuur verschillende orgelbouwers aangeschreven, waaronder ook Verschueren uit Heythuysen. In de brief schrijft Huygens: “Zonder zich tot iets te verbinden, nodigt het ook U uit, een ontwerp te willen maken van speeltafel en binnenwerk en in grote lijnen een schets te geven van de orgelkast met prijsopgave (orgelkast en motor afzonderlijk). De definitieve tekening zal eventueel door een architect, door het Bestuur daartoe aangezocht, moeten worden goedgekeurd”.

In dezelfde brief beschrijft Huygens een aantal desiderata (Latijn voor “dingen waar in het ontwerp naar verlangd wordt”). Hier volgt een opsomming van een aantal desiderata:

  • Het orgel komt te staan op de bovenste koorzolder tegen de achterwand. De opstelling van het orgel wordt zo gemaakt dat het aanwezige grote ronde glas-in-lood raam “Christus tussen ranken en vogels” van atelier Joep Nicolas zichtbaar blijft.
  • In de eerste plannen werd de speeltafel in het midden voor het orgel geplaatst op een verhoging zodat de organist de priester op het priesterkoor te alle tijden kon zien. Ook moest er rekening mee gehouden worden dat er voldoende ruimte was tussen de balustrade en de speeltafel, zodat daar de koorleidster kon staan en men passeren kon. Uiteindelijk bij de bouw is de speeltafel niet in het midden voor het orgel geplaatst, maar aan de zijkant, weliswaar op een verhoging.
  • We kunnen uit deze correspondentiebrief duidelijk opmaken dat het niet gaat om een parochiekerk maar om een ziekenhuiskapel, omdat de kapel goed wordt verwarmd. Huygens schrijft: “In den winter, als er gestookt wordt, is het boven erg warm. Misschien verdient het aanbeveling in de houten zoldering boven het orgel een rooster te doen aanbrengen”.
  • Tevens kunnen wij concluderen dat de zusters destijds wensten dat het orgelmeubel ook van goede kwaliteit moest zijn: “De speeltafelkast van massief eikenhout (géén fineer!). De toetsen der manualen van elfeniet en ebbenhout. De kast geheel van eikenhout (de panelen van triplex)”. Ook de orgelbank moest vervaardigd zijn van massief eikenhout.
  • Men wenste graag een ‘Engels front’ waarvan de frontpijpen een dof aluminium kleur moesten hebben.
  • Wij kunnen ons het orgel herinneren met de zachte klanken en registratie als kloosterorgel. Huygens omschrijft de intonatie als: “Karakteristiek, nobel. Aan prompte, correcte aanspraak wordt het grootste gewicht gehecht. Een vlug en duidelijke staccato wordt verlangd in alle registers bij alle tonen. Onberispelijke egalisatie. De tongwerken in de manualen van Fransch fabrikaat, met decrescendo in den baskant”.
  • De kapel heeft 200 zitplaatsen, er is een houten gewelf, de akoestiek is goed en de orgelmuziek moet door de drie bogen van de bovenste koorzolder in de kapel worden gedragen.
  • Een leuke anekdote is dat de werknemers van de orgelfirma tijdens de bouw van het orgel de maaltijden mochten gebruiken in het ziekenhuis. Tevens vraagt Huygens garantie te geven voor: “een groote stemming en revisie en twee stemmingen van tongwerken vóór Paschen en Kerstmis”. Hiermee blijkt dat men zeer grote waarde eraan hechtte, dat het orgel zeer zuiver moest klinken met Pasen en Kerstmis!
    De opsomming van een aantal desiderata wordt beëindigd met de zin:
    verdere detaillering van het werk zullen bepaald worden in overleg met en volgens opgave van Pater Huygens”.

Aan de orgelbouwers werd gevraagd om een ontwerp, schets en begroting in te dienen vóór 6 november 1938 aan Dr. Huygens, Directeur der Kerkmuziekschool, Plompetorengracht 3, Utrecht, die in deze namens het Bestuur van het ziekenhuis als deskundige optreedt.

In de archiefstukken kunnen wij teruglezen dat men eind december 1938 de opdracht gunt aan Verschueren Orgelbouw. Zo kunnen wij lezen uit een brief van Verschueren aan Huygens, opgemaakt op 28 december 1938: “Zeer eerwaarde Heer! Hierbij ontvangt U de gewijzigde begroting voor het nieuw orgel voor het Rooms Katholieke Ziekenhuis te Sittard. Hierin zijn diverse wijzigingen en aangevingen uit ons onderhoud d.d. 27 december opgenomen. Daarna ontvangen wij graag het concept-contract gecorrigeerd retour. Wij zullen dan het contract in duplo direct opmaken en U dit toezenden. Met dank voor Uwe zeer gewaardeerde opdracht tekenen wij met de meeste…..Hoogachting….”.
In de dispositie en omschrijving van het nieuw te bouwen orgel opgemaakt op 28 december 1938 schrijft ‘Verschueren Orgelbouw’ over de intonatie / registratie het volgende:

  • Bourdon 8’: voor begeleiding van Gregoriaans;
  • Koperprestant 4’: kloeke, frisse, zingende toon;
  • De intonering wordt in overeenstemming gebracht met de akoestiek der kapel;
  • Aan prompte aanspraak en goede egalisatie mogen de hoogste eisen gesteld worden;

De kosten van het orgel met genoemde omschrijvingen waren VIJFDUIZEND ZEVENHONDERD VEERTIEN GULDEN f. 5.714,-
In 1939 werd het orgel door Verschueren gebouwd en opgeleverd onder de naam Opus 104. Opus is de Latijnse benaming voor werk. Verschueren kende aan zijn werken een nummer toe.

Sinds de oplevering van het orgel werd het instrument veel gebruikt in de voormalige ziekenhuiskapel bij tal van liturgische vieringen en gebedsmomenten. Ook werd het instrument veel bespeeld door religieuzen, artsen, verpleegkundigen en overige medewerkers van het ziekenhuis. Bij menigeen staat dit mooie instrument in het geheugen gegrift.

De orgelmaker Baer Reijnen († 26 maart 2022) die in het voormalig Sittards ziekenhuis (van 2004 t/m 2008) het orgel regelmatig kwam stemmen en die vroeger bij Verschueren had gewerkt en ook in de vorige eeuw regelmatig bij de zusters kwam om het orgel te stemmen, vertelde: “De zusters onderhielden het orgel als hun kindje. Er was een vaste zuster die destijds op het orgel speelde en het orgel in zeer goede staat bleef houden samen met de medezusters en het ziekenhuis”.

In de jaren 70 van de vorige eeuw verhuisden vele koren van het oksaal naar het priesterkoor. Ook in de kapel plaatste men op het priesterkoor een elektronisch orgel. Het grote pijporgel werd vanaf die tijd vele jaren niet meer gebruikt en stond te verstoffen op het oksaal. Totdat er rond de eeuwwisseling een patiënt in het ziekenhuis lag die geïnteresseerd was in pijporgels en orgelbouw! De patiënt kwam regelmatig in de kapel en het grote pijporgel trok steeds zijn aandacht. Na ontslag uit het ziekenhuis is de patiënt een aantal keren teruggekeerd naar de kapel en heeft samen met de toenmalige organist van de kapel het orgel weer aan de gang gekregen. Toen is men het orgel weer vaker gaan bespelen. Men kwam er weer achter hoe bijzonder mooi dit instrument was. Maar ook hoeveel dit instrument had geleden doordat er jaren niet op gespeeld is. In 2004 heeft het ziekenhuisbestuur van het toenmalige Maaslandziekenhuis akkoord gegeven voor een groot onderhoud, uitgevoerd door Baer Reijnen. Alle registers werden grondig gestemd en defecten werden verholpen. Het orgel klonk weer als vanouds!

Van 2004 tot en met de sluiting van de ziekenhuiskapel in januari 2009 werd het orgel zeer regelmatig gebruikt bij de wekelijkse Eucharistievieringen. Daarnaast werd het instrument gebruikt voor orgelstudie. Verschillende (oud)medewerkers van het ziekenhuis en de organist van de kapel kwamen regelmatig studeren op het orgel. Ook werden er zeer regelmatig orgelconcerten gegeven op dit orgel.